|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
AUTOSOMAAL DOMINANT Bij een dominante mutatie heeft men genoeg aan één kweekvogel (man of pop) om in de eerste generatie nakomelingen, jongen te hebben met dezelfde kenmerken als die oudervogel die drager is van de dominante mutatie. Hierdoor kunnen agaporniden NOOIT split zijn voor een dominante mutatie. Ze zijn het of ze zijn het niet. Een dominante factor kan overal ingekweekt worden, maar moet dan ook de duidelijke kenmerken vertonen. Bij de dominante mutatie heb je enkel- en dubbelfactorige vogels. Dit heeft te maken met de chromosomen. Laat ons dit eens voorstellen, wetende dat bij de fischeri's, gezoomd en violet een dominante vererving hebben. Misschien is het beter om dat eens te verduidelijken aan de hand van een voorbeeld, gebaseerd op de gezoomde factor. We nemen een koppel gezoomde waarbij beiden, zowel de man als de pop, enkelfactorig gezoomd zijn. Daartoe tekenen we voor de man 2 blokjes waarvan we 1 zwart maken en dit ook voor de pop. De diverse blokjes krijgen een nummer van 1 tot 4. Dan gaan we combineren, wetende dat telkens één van de chromosomen wordt meegegeven.
Uit deze kansberekening blijkt dat 25% niet gezoomd is, 50 % EF gezoomd en 25% DF gezoomd. Hier speelt de factor geluk een grote rol. Hieronder heb je de diverse mogelijkheden bij de gezoomden.
Je kunt de gezoomde factor inkweken bij alle kleuren, maar dan moet je eerst de uitkomst van de kleuren onderling berekenen. AUTOSOMAAL RECESSIEF Met recessief bedoelen we een onderdanige factor ten opzicht van de wildvorm. Hier moet de factor op beide chromosomen van het paar gemuteerd zijn, vooraleer het uiterlijk zichtbaar is. Wanneer dit niet het geval is en enkel gemuteerd op één chromosoom v/h paar, spreken we over wildvorm vogels, split voor deze eigenschap. Hier kunnen man of pop split zijn voor de recessieve mutatie. We kunnen het best voorstellen door middel van een voorbeeld en nemen een groene en een blauwe vogel. Blauw vererft recessief bij agaporniden.
Alle jongen die uit deze combinatie geboren worden, zij uiterlijk groen (wildvorm), maar zijn allen split voor blauw. Als we deze jongen onderling gaan fokken, krijgen we zuivere wildvormen (25%), groen/blauw (50%) en blauw (25%). Dat brengt wel mee dat de zuivere wildvormen uiterlijk niet te onderscheiden zijn van de splitten (groen/blauw). Daardoor is het beter om de volgende combinatie te kweken : groen/blauw x blauw. Deze combinatie geeft 50 % groen/blauwe vogels en 50 % blauwe vogels. GESLACHTSGEBONDEN RECESSIEF (G.R.M.) Bij deze vererving hebben we te maken met een recessieve mutatie die zich op het X-chromosoom (geslachtschromosoom) bevindt. De man bij vogels heeft twee X-chromosomen en kan aldus split zijn voor een G.R.M. Wil de mutatie uiterlijk zichtbaar zijn, dan moeten beide genen op het chromosomen paar gemuteerd zijn. Een pop daarentegen heeft slecht één X-chromosoom en vertoont daardoor uiterlijk al de mutatie, wanneer ze slechts op haar enige X-chromosoom aanwezig is. Daardoor kan een pop nooit split zijn voor een G.R.M. Laten we als voorbeeld nemen een man lutino en een pop wildvorm.
Uit deze combinatie krijgen we dan 50% mannen groen/lutino en 50% poppen lutino.
|